Skip to main content

Harmanus Serin

Harmanus Serin  (1677-1756) en de Haagse portretkunst in de eerste helft van de 18e eeuw. 

Door het zien van een aantal portretten van de hand van Harmanus Serin in het Westfries Museum in Hoorn, ben ik jaren terug aangespoord het werk van deze kunstschilder Harmanus Serin in kaart te brengen. Dit onderzoek heeft geresulteerd in een kleine monografie in pdf vorm, waarvan er twee prints zijn gemaakt, die zijn op te vragen in de bibliotheken van het RKD Nederlands Instituut voor Kunstgeschiedenis en het CBG, beiden in Den Haag.

Harmanus Josephus Serin is in 1677 in Antwerpen geboren en aldaar in de St. Jacobs Parochie gedoopt op 4 juni 1677 als zoon van de kunstschilder Remaclus Serin. Vanuit Antwerpen is hij in het begin van de 18e eeuw naar Den Haag vertrokken. Daar leert hij Anna Margaretha Pauw kennen, met wie hij op 2 mei 1706 in de Hoogduitse Kerk trouwt. Zij was een dochter van de Dordtse advocaat mr. Gerard Pauw en Elisabeth Braconnier. Het echtpaar krijgt acht kinderen die allen Rooms- Katholiek worden gedoopt en waarvan er slechts vier nog in leven zijn als reeds in 1725 Anna Pauw overlijdt. Op 31 januari van dat jaar wordt zij ‘pro deo’ aangegeven.  In de boedelbeschrijving die na haar overlijden wordt opgemaakt staat Serin vermeld als ‘portretschilder’. In de boedel bevinden zich op dat moment “dertien schilderijen, portretten als andere, by den voorgemelte Sr. Harmanus Serin selver geschildert”.
Op 6 juli 1718 heeft Serin zijn “meestergelt” van 18 gulden betaald aan de Haagse Schilders Confrerie Pictura.  Pas op 25 augustus 1719 heeft hij de eed van burger van Den Haag afgelegd. Serin’s overlijden is op 27 februari 1756 aangegeven en op diezelfde dag is hij begraven op Eikenduinen.

Serin is vooral bekend als portretschilder en hij bediende, in moderne termen gesproken het ‘Randstedelijk patriciaat’. Ook heeft hij een aantal zogenaamde pastoorsportretten en portretten van predikanten gemaakt. Daarin lijkt hij in Zuid-Holland min of meer het monopolie in zijn tijd gehad te hebben.  Verder staat één religieus schilderij op zijn naam, een Lactatio Bernardi, dat zich in Rijksmuseum Het Catharijneconvent te Utrecht bevindt. De eigenhandigheid van dit stuk wordt door mij echter ten zeerste betwijfeld. Als portretschilder heeft Serin vooral voor de Haagse, Delftse, Rotterdamse en Dordtse notabelen gewerkt. Daarnaast heeft hij ook gewerkt voor families in o.a. Amsterdam, Gelderland en West-Friesland.
Een aantal portretten wordt in openbare collecties bewaard, o.a. in het Rijksmuseum, het Westfries Museum in Hoorn, Het Prinsenhof in Delft, Museum Amstelkring in Amsterdam, Museum Simon van Gijn in Dordrecht en bij de RCE in Amersfoort. Het merendeel van de ca. 190 tot nu toe bekende portretten is in particulier bezit. Verder is er een aantal portretten uit bronnen of van prenten bekend. Zo prijken er op het hieronder afgebeelde grafmonument van de gebroeders Ockerse in Dreischor op het zeeuwse Schouwen-Duiveland twee medaillons met portreten die heel goed kunnen zijn afgeleid van de louter uit bronnen bekende portretten die Serin van deze twee broers heeft gemaakt.

Na de publicatie van mijn artikel in het Jaarboek Die Haghe in 2018 en de verschijning van de monografie in 2019 is er weer een aantal portretten bijgekomen die met zekerheid aan het oeuvre van Harmanus Serin kunnen worden toegevoegd.

Mocht lezer dezes werk van deze kunstenaar kennen, dan hoop ik dat u mij daarvan op de hoogte wilt brengen.

Prent naar een mij onbekend of verloren gegaan portret door Harmanus Serin.

Verwante publicaties